Afgelopen weekeinde, 26 juni 2020, zijn er opnieuw meer
vlinders geteld dan voorgaande jaren in het
Kuinderbos. Aan de vlindertelling deden 80 vrijwilligers mee.
Al jaren luidt De
Vlinderstichting de noodklok. Met heel veel soorten in Nederland gaat het niet goed. Toch biedt de telling in het Kuinderbos enige hoop. Want dit weekeinde zijn er opnieuw meer vlinders geteld dan vorig jaar.
Het was de vijfde keer dat
Staatsbosbeheer en De Vlinderstichting een grote vlindertelling organiseerden in dit bos in de Noordoostpolder. Niet voor niets op deze plek, want het wordt ook wel ‘de grootste wilde vlindertuin van Nederland’ genoemd. Met behulp van deze jaarlijkse telling brengt De Vlinderstichting de stand in kaart. Waarbij uiteraard ook aandacht is voor bijzondere soorten.
Bruine zandoogje met stip bovenaan
Zondag 26 juni zijn er 2935 vlinders geteld. Het gaat om 27 verschillende soorten. Daaronder ook de zeldzame grote vos, argusvlinder en oranje luzernevlinders. Met stip bovenaan de lijstje staat het bruine zandoogje. Daarvan werden er maar liefst 842 gespot. Een goede tweede is de atalanta met 345 vlinders. En als derde het Icarusblauwtje met 291.
Aan de telling deden 80 vrijwilligers mee. Vooraf had Kars Veling van de Vlinderstichting een presentatie gemaakt die deelnemers thuis konden bekijken. Vanwege de coronamaatregelen kon dat zoals gebruikelijk niet gezamenlijk in een tent.
Er waren 31 telroutes uitgezet. Met een totale lengte van 77 kilometer. Onder die vlinderaars zaten ook mensen die voor het eerst meededen en weinig ervaring hadden, meldt boswachter Harco Bergman. Zij werden toegevoerd aan groepjes met ervaren tellers. Na afloop was er voor alle tellers een broodje die ze zelf konden bakken boven een kampvuur.
De telling in het Kuinderbos maakt onderdeel uit van de landelijke tuinvlindertelling. Die duurt nog tot en met 26 juli.