Zang | Hadewych doet De Dames

Hadewych doet de dames
Foto: Marc de Groot

Interview Hadewych Minis – Tekst: Saskia Smith

‘Verscheidenheid moet je vieren’

Uit nieuwsgierigheid dook zangeres en actrice Hadewych Minis in de geschiedenis van Nederlandse zangeressen. Nu zingt ze 20 prachtige pareltjes uit dat enorme oeuvre.

Het kan ook nooit normaal. Dat was ongeveer de gedachte van Hadewych toen ze door een eeuw Nederlandse zangeressen struinde. En dat had niks te maken met de liedjes die ze tegenkwam, maar alles met het enorme grote en rijke aanbod. ‘12.500 liedjes’, zegt ze zacht alsof het getal haar nog steeds verwonderd. ‘12.500, dat is toch niet normaal veel?’ Het leek een onmogelijke keuze om daar een selectie van te maken. En toch deed ze het. Ze bracht die enorme lijst terug tot 20 liedjes die ze in de voorstelling Hadewych Doet De Dames zingt. En dat was op zijn zachtst gezegd een behoorlijke kill your darlings-exercitie. De liedjes zingt ze op geheel eigen wijze, alle nummers hebben dan ook een nieuwe arrangement gekregen. Zo kreeg Mexico van de Zangeres Zonder Naam een jaren 50 filmmuziek-tintje en zingt ze Nobody’s Wife van Anouk in een soort reggae versie. Het idee om ‘iets’ met Nederlandse zangeressen te doen kwam eigenlijk voort uit de wens om een keer met het Matangi Quartet te willen optreden. Hadewych heeft zelf acht jaar viool gespeeld, haar ouders zijn klassiek geschoold muzikanten, dat ze met strijkers in zee wilde gaan noemt ze dan ook een ‘ode aan haar strijkverleden’. De voorstelling zelf is echter een ode aan de Nederlandse zangeressen. Na een avond met het kwartet aan de keukentafel ontstond het idee om Nederlandse zangeressen te eren. Omdat het er zo veel zijn en omdat ze zo ontzettend verscheidend zijn. Hadewych: ‘Ik zing bijvoorbeeld Brief van een ongehuwde moeder aan koningin Wilhelmina van Fie Carelsen uit 1909, een actrice die aan het begin van de vorige eeuw bekend was. Het is een lied waarin ze het contrast laat zien tussen het hebben van een kind als ongehuwde moeder en als koningin, echt kippenvel. En aan de andere kant zing ik een nummer van Sevdaliza, een zangeres met half Iraans, half Rotterdams bloed, zij maakt geweldige muziek. In het buitenland is ze al heel groot, maar in Nederland is ze nog tamelijk onbekend. Twee totaal verschillende vrouwen, met verschillende achtergronden, maar beiden Nederlandse zangeressen. Ik zal dus ook Perzisch zingen en ook Turks bij een song van Karsu Donmez. Die breedte vond ik mooi om uit te diepen.’ Sommige zangeressen en nummers kwamen min of meer vanzelf tot haar. Willeke Alberti moest er bijvoorbeeld bij, geen twijfel over mogelijk. Net zoals Rita Reys en Conny Vandenbos. Maar over Anita Meijer twijfelde ze aanvankelijk. Dat veranderde toen ze op een dag op straat liep en luisterde naar het nummer Why tell me why. Ze ging, zonder zich daarvan bewust te zijn overigens, steeds swingender lopen. ‘Blijkbaar zag dat er heel vrolijk uit. Een man op een scooter stopte en zei: ‘Jij hebt er wel zin in’. Eerst schrok ik en dacht: wat moet die man, maar toen hij uitlegde dat hij zo blij van mij werd, wist ik dat dat nummer ook in de voorstelling moest. Want je moet ook gewoon nummers zingen waar je vrolijk en blij van wordt.’

Het maakproces van de voorstelling was nog wel even een dingetje, want dat vindt ze behoorlijk stressvol. ‘Ik ga een ander vak kiezen, roep ik altijd in die periode. Waarom? Omdat ik het idee heb dat ik het niet kan en dat het allemaal niet goed komt. Ik doe ook niet de meest veilige dingen, natuurlijk. Op het podium staan, een eigen voorstelling maken, het is heel kwetsbaar. En daarom spannend en eng. Maar ik heb die stress ook nodig om te focussen, het heeft dus ook een functie.’ Ze zegt er gekscherend bij dat het zo heerlijk is dat ze kinderen
heeft, want die relativeren alles zo lekker. ‘Toen ik laatst mijn zoon, hij is acht, naar bed bracht had ik zo’n het komt niet meer goed-dag. Ik vroeg aan hem hoe hij dat zag, een voorstelling spelen. Hij zei: ‘Je moet niet op het podium staan alsof je de voorstelling aan het spelen bent, maar alsof je in de zaal zit en kijkt naar iets wat je heel leuk vindt.’ Grappig genoeg wist hij precies te zeggen waar het om gaat en wat ik een beetje uit het oog was
verloren: het plezier. Op het podium staan is een van de allerleukste dingen om te doen, dan moet ik er vooral ook van genieten.’

Ze benadrukt dat ze in de voorstelling niet de zangeressen na gaat doen, ze zingt hun nummers op haar manier. Wat ze vooral wil laten zien is het talent van deze vrouwen, maar ook de rijkheid van vrouwen in het algemeen. ‘Vrouwen hebben de neiging, ook ik, om die verschillende kanten weg te stoppen. Terwijl dat hele palet van wie je bent zo ontzettend mooi is en het waard is om te laten zien.’ Hadewych ontdekte door andere vrouwen te zingen ook al die kanten in zichzelf. ‘De grap is dat ik na mijn eerste solovoorstelling, die heel persoonlijk was, even iets meer afstand wilde. Door met liedjes van anderen aan de slag te gaan had ik het idee dat de voorstelling verder van me af zou staan, maar het is juist ontzettend persoonlijk geworden. De liedjes die ik zing zeggen ook, of juist, iets over mij. Het zijn nummers die me op één of andere manier raken.’ Over de vraag wat die nummers over haar zeggen moet ze even nadenken. ‘Ik leerde dat ik rijker ben dan ik dacht. Als ik iets wil laten zien met deze
voorstelling is die verscheidenheid, niet alleen in de liedjes en zangeressen, maar ook in mezelf.’ En met dat laatste bedoelt ze dat iedereen meerdere kanten heeft. En dat dat hokjesdenken wat we graag doen, want dat is zo lekker overzichtelijk, we eigenlijk los moeten laten. Want al die kanten zijn juist zo mooi en bijzonder. Zelf heeft ze een heel mannelijke kant, dat was ook het ‘hokje’ waarin ze zichzelf had geplaatst. ‘Ik droeg, en draag, vaak mannenkleding. Ik kijk vaker in de kast van Tibor, mijn man, dan in mijn eigen kast. Ik zie mezelf niet als een meisjes-meisje. Maar toen ik die liedjes ging zingen voelde het alsof die zangeressen mij bij de hand namen en lieten zien dat het heerlijk is om in die vrouwelijkheid te gaan zitten. Ik ben best hard en streng voor mezelf, ik moet hard werken, ik mag niet te laat komen; heel onsexy allemaal. Maar ik ontdekte dat ik dus ook een heel
sensuele kant heb. En hoe heerlijk het is om dat te vieren. Dat is ook waar de voorstelling in de kern over gaat: we durven en kunnen veel meer dan we zelf denken, laten we die meerkleurigheid vieren!’

Hadewych doet De Dames
Samen met het Matangi Quartet zingt Hadewych 20 pareltjes uit de Nederlandse geschiedenis van zangeressen. Alles komt langs. Van arthap tot smartlap. Van rock tot volks. Van A(nouk) tot Z(angeres zonder Naam). Nostalgie, hits, vergeten keeljuwelen. Hadewych Doet De Dames een enorme berg eer aan. Met: Leon Klaasse (drums) en Marijn van Prooijen (bas). Regie: Peter van de Witte

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen