Windturbines als nieuw probleem voor zeearenden

13 feb , 19:26 Nieuws
8aa57487 72ba 4cd2 88e1 732442e1487d
Hans Docter
Gestorven tweedejaars Zeearend uit de Lepelaarplassen als gevolg van een aanvaring met een winturbine in Swifterbant op 6 februari 2025

Het aantal slachtoffers van zeearenden door aanvaringen met windturbines neemt gestaag toe. Op 5 februari 2025 sneuvelde een in 2024 als nestjong geringd individu uit de Lepelaarplassen (Flevoland) door een aanvaring met een windturbine in Swifterbant.

De vogel werd die middag door een lokale bewoonster onder een windturbine langs de Biddingweg (N710) gevonden en was nog warm.

Sterfte op basis van zenderonderzoek

In 2019, 2020 en 2021 zijn in Nederland vijftien jonge zeearenden van GPS-zenders voorzien, met als doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Inmiddels zijn er daarvan zeven gestorven. Drie als gevolg van aanvaringen met windturbines (twintig procent), één door illegale vergiftiging, één als gevolg van een botsing met een trein, en twee door interactie met een soortgenoot.

De meeste zeearenden stierven dus door onnatuurlijke oorzaken. De sterfte van gezenderde individuen door een aanvaring met een turbine trad twee keer op in Duitsland en een keer in Flevoland. Het laatste Duitse geval betrof een vijfde kalenderjaar gezenderd mannetje dat na jaren rondzwerven een eigen territorium vond waarbij zijn vrouwtje net een legsel had.

Overzicht van windturbineslachtoffers van Nederlandse Zeearenden met zenders (uit 2019-2021) en in Nederland gevonden windturbineslachtoffers die bij toeval werden geregistreerd. * in Nederland als nestjong met zender uitgerust individu (Bron: Werkgroep Zeearend Nederland)

De twintig procent sterfte als gevolg van aanvaringen met windturbines in de eerste vier levensjaren, werpt de vraag op hoe representatief de gevonden sterfte is voor de totale sterfte van Nederlandse vogels. Sovon Vogelonderzoek Nederland, de Werkgroep Zeearend Nederland en Wageningen Environmental Research werken in lopend onderzoek samen om het effect van extra sterfte door windturbines op de Nederlandse zeearend populatie in beeld te brengen.

Overige gevallen van sterfte door windturbines

Naast registratie van sterfgevallen door aanvaringen met windturbines via GPS-zenders worden sinds 2008 steeds vaker bij toeval zeearenden gevonden die door windturbines sneuvelden. In de meeste gevallen ging het om jonge dieren in hun eerste tot vierde kalenderjaar. Die vondsten zijn waarschijnlijk slechts een afspiegeling van de werkelijke sterfte. De toename van windturbineslachtoffers heeft ook te maken met met de toename van het aantal windparken, en met de groei van de Nederlandse broedpopulatie. In 2024 waren er al veertig nesten. Tot in 2023 zijn in Duitsland al 269 dodelijke aanvaringen van zeearenden met windturbines geregistreerd, en in heel Europa 490.

De meeste Nederlandse gevallen betroffen aanvaringen in Flevoland (vier keer). Dat komt doordat de regio Flevoland de grootste concentratie nesten van zeearenden bevat, en omdat er in Flevoland veel windparken staan. Daarnaast is via het zenderonderzoek bekend geworden dat de Oostvaardersplassen en omgeving belangrijk zijn voor het verblijf van jonge vogels (van nul tot drie jaar oud), waarbij tot meer dan twintig vogels in het gebied aanwezig zijn. Als deze vogels van en naar de Oostvaardersplassen navigeren, vliegen ze in vrijwel alle gevallen door windparken. Daarmee kent de regio Flevoland dezelfde soort problemen als in veel Duitse gebieden. Het zijn niet alleen jonge dieren die door windturbines sterven, maar ook adulten met een nest, zoals het Duitse geval in 2024. Daarbij is het effect groter dan alleen de sterfte van betreffende vogel, omdat broedgevallen mislukken en overgebleven vogels op zoek moeten naar een nieuwe partner. Dat heeft vertraging op de reproductie als gevolg.

Mitigerende maatregelen

Maatregelen om aanvaringen van kwetsbare vogels zoals roofvogels met turbines te minimaliseren, zijn in Nederland vooralsnog weinig toegepast. Om slachtoffers van windturbines te beperken zijn detectiesystemen ontwikkeld. Die registreert naderende vogels zoals zeearenden en gebruikt afwerend geluid of een stilstandvoorziening van de windturbine. Zo’n systeem wordt al jaren toegepast in windpark Krammer en in een windpark op Oost-Flakkee in het Krammer-Volkerak. In 2024 is een cameradetectiesysteem in gebruik genomen in windpark Zeewolde. In de overige windparken van Flevoland worden geen cameradetectiesystemen gebruikt. 

Momenteel vindt in een Gronings windpark onderzoek plaats naar het effect van het zwart verven van een van de wieken van een turbine. In het buitenland heeft dit gezorgd voor zeventig procent reductie van vogelslachtoffers. In Groningen hebben de ‘zwarte wieken’ tot dusverre geen significant positief effect laten zien (Klop et al. 2024).

Een andere mogelijke maatregel is het periodiek stilzetten van turbines in de periode waarin de kans op aanvaringen het grootst is en op locaties waar de risico’s groot zijn. Beter is om al tijdens de planfase goed rekening te houden met vliegbewegingen van zeearenden en andere vogels, door geen windparken aan te leggen op risicovolle locaties.

Meer informatie

Tekst: Stef van Rijn & Peter de Boer, Werkgroep Zeearend Nederland

Foto: Hans Docter