In Nederland hebben ruim 3 miljoen ouders minderjarige kinderen. Zo’n 11 procent van die ouders (333.000 mensen) heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak kunnen zij ook slecht omgaan met een computer en smartphone. Dat is 1 op de 9 ouders. Dit blijkt uit analyse van
Stichting Lezen en Schrijven .
De stichting start vandaag, op Wereldalfabetiseringsdag, de jaarlijkse Week van lezen en schrijven. Door het hele land organiseren onder meer bedrijven, gemeenten en scholen activiteiten, waarbij lezen, schrijven, rekenen en computeren centraal staat. De stichting vraagt dit jaar extra aandacht voor de rol van ouders bij de taal- en schoolontwikkeling van hun minderjarige kind. Kinderen van laaggeletterde ouders lopen namelijk veel groter risico om op latere leeftijd ook laaggeletterd te worden. De overdracht van laaggeletterdheid van ouder op kind moet stoppen. In Nederland zijn er 2,5 miljoen laaggeletterden. Dat aantal groeit nog steeds.
Gevolgen voor kinderen
Kinderen van laaggeletterde ouders starten aan de basisschool vaker met een taalachterstand. De achterstand is al op 2-jarige leeftijd aanwezig. Als er op school onvoldoende aandacht en tijd is voor taal en rekenen, halen ze die achterstand niet meer in. Schoolverlaters met die achterstand worden de nieuwe generatie laaggeletterden. Als beide ouders laagopgeleid zijn, hebben kinderen drie keer zoveel kans om later zelf ook laaggeletterd te worden. Stichting Lezen en Schrijven vindt het aantal laaggeletterde ouders veel te hoog en wil de vanzelfsprekendheid, dat laaggeletterdheid doorgaat van ouders op kind, stoppen. Daarvoor is de samenwerking tussen ouders en het netwerk om hen heen, zoals consultatiebureaus, kinderopvangcentra en scholen, allesbepalend.
Taalvaardigheid
Ouders zijn zich vaak niet bewust van de rol die zij kunnen spelen in de taal- en schoolontwikkeling van hun kind. Stichting Lezen en Schrijven werkt op verschillende manieren aan dit thema. Zo ontwikkelde de stichting ‘Voor jou en je kind!’ Deze cursus biedt ouders een steun in de rug bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind. De cursus maakt de ouders zelf taalvaardiger. Een ander project is de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid (GGG). De samenwerking tussen Koninklijke
Bibliotheek, Stichting Lezen en Stichting Lezen en Schrijven ondersteunt gemeenten in het vinden en bereiken van laaggeletterde ouders. In de Week van lezen en schrijven vraagt de stichting extra aandacht voor het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid, samen met tal van organisaties in het land.
Marco, ex-laaggeletterde ouder:
“Met m’n handen werken, daar was ik heel goed in. Maar met lezen en schrijven, had ik veel moeite. Mijn ouders hebben hetzelfde probleem. Ik had telkens een ander smoesje om niet te hoeven lezen en schrijven. En mensen trapten er elke keer weer in. Maar ik wilde heel graag mijn zoontje kunnen voorlezen. Als ik iets wil bereiken, dan zet ik alles aan de kant om dat te halen. En dat is gelukt. Nu kan ik mijn zoontje voorlezen. Daar ben ik het meest trots op. Mijn zelfvertrouwen is terug.”
Geke van Velzen, directeur-bestuurder Stichting Lezen en Schrijven: “Ouders zijn zich niet altijd bewust van hun rol in de taalontwikkeling van hun kind. Het is belangrijk dat ze zorgen voor een taalrijke omgeving. Zo kunnen zij veel praten met en voorlezen aan hun baby. Hun jonge kinderen stimuleren meer te lezen en te schrijven en helpen met huiswerk. We moeten het doorgeven van laaggeletterdheid van ouder op kind stoppen. Daarom vindt Stichting Lezen en Schrijven het belangrijk laaggeletterde ouders te bereiken. En hen te stimuleren meer betrokken te zijn bij de ontwikkeling van hun kind. Als deze ouders zelf beter leren lezen, schrijven, rekenen en omgaan met de computer, kunnen ze een nog beter voorbeeld zijn voor hun eigen kinderen.”
Bron: Stichting Lezen en Schrijven