Noordoostpolder gaat onderzoek doen naar mogelijk mediafonds

Volgens een meerderheid van de gemeenteraad haalt de lokale politiek te weinig krantenpagina’s en nieuwsuitzendingen. Daarom moet het college van B en W onderzoeken hoe de lokale journalistiek versterkt kan worden en wat een mediafonds daarbij kan betekenen.

NOORDOOSTPOLDER, 17-12-2022 - Daarmee schaarde de raad zich achter een motie van D66, VVD, GroenLinks en ChristenUnie-SGP. Wim van Wegen (D66) spreekt van een ‘zorgelijke ontwikkeling’. Waar de regionale krant tien jaar geleden dagelijks twee pagina’s met nieuws uit de Noordoostpolder vulde, haalt poldernieuws nu volgens Van Wegen nauwelijks nog de media. Hij legt een rechtstreeks verband met de historische lage opkomst tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.

Van Wegen zoekt daarom naar middelen die de journalistiek versterken. Een mediafonds zou wat hem betreft een optie kunnen zijn. Daar zouden bijvoorbeeld journalisten die een onderwerp willen uitdiepen aanspraak op kunnen maken. De meeste partijen zien een onderzoek daarnaar wel zitten. “Het belang van goede journalistiek moet niet onderschat worden. Ook landelijk zien we dat vooral sensatie de media haalt, waardoor burgers een vertekend beeld van de politiek krijgen”, vindt Hylke Hekkenberg (GroenLinks) bijvoorbeeld.

Helga Wiedijk (ONS) ziet niks in het onderzoek. “De opkomst tijdens de verkiezingen was overal laag, ook in gemeentes met een mediafonds. Dat mensen een bepaald beeld hebben van de politiek komt vooral door de praktijken van een aantal partijen in het kabinet”, aldus Wiedijk, die liever ziet dat de gemeenteraad meer omkijkt naar de lokale omroep in de Noordoostpolder. Ze oppert de aanstelling van een professionele kracht.

ONS en Politieke Unie stemden tegen het onderzoek naar de journalistiek. Ook burgemeester De Groot twijfelt of een mediafonds de oplossing is. “Ik vraag me af of we daarmee meer verslaggevers bij de gemeenteraad krijgen, maar ik deel wel de zorg over de terugtrekkende lokale journalistiek”, aldus de burgemeester.