Yentl en de Boer over ‘Magie’

Foto: Thijs Meuwese en Daan Colijn

Het duo Yentl en de Boer staan op woensdag 11 april in Theater ’t Voorhuys in Emmeloord. Om er alvast in te komen volgt hier een interview van Gijs Groenteman.

Yentl Schieman en Christine de Boer, alias Yentl en De Boer, hebben twee krankzinnige jaren achter de rug. Krankzinnig als in: krankzinnig succesvol. Een paar jaar geleden moest er nog ernstig aan dagdromen en carrièreplanning worden gedaan. Toen waren ze al een duo – al vanaf het moment dat ze samen op de Kleinkunstacademie zaten konden ze het goed met elkaar vinden en allicht ga je dan samen op het toneel staan – maar nog wel een wat ploeterend duo. De Boer kon de kost verdienen door in een musical te staan, Yentl was nog gewoon kroketten aan het bakken bij de bedrijfskantine van de VU. Dat was een baantje dat ze ’s ochtends kon doen, zodat ze ’s avonds met De Boer op kon treden.

Glamourous? Nog niet echt. En toen werd het plan ‘haal Yentl uit het vet’ bedacht, om die carrière eens een klein beetje in de lift te krijgen.

Dat is inmiddels gelukt, kunnen we concluderen.

Het begon met de Annie M.G. Schmidt-prijs voor hun lied Ik heb een man gekend, een instantklassieker. Daarna waren er vele optredens in de tv-programma’s Opium en RTL Late Night. En ondertussen was er de succesvolle tournee van De snoepwinkel is gesloten. De dames pakten begin dit seizoen meteen door met een concerttour, die jubelend werd ontvangen door pers en publiek. Maar tijd om daar van te genieten is er niet: februari 2018 begint hun nieuwe cabaretvoorstelling: Magie.

Wat is eigenlijk het grote voordeel van een duo zijn?

De Boer: ‘Een van de voordelen is dat je je niet over de kop werkt, we houden elkaar in toom. En we bewonderen elkaar. Als ik iets geschreven heb, wil ik heel graag dat Yentl het mooi vindt. We zijn elkaars eerste criticaster. Het allerfijnste is dat je, als je niet meer weet hoe je verder moet, altijd de ander nog hebt.’

Yentl: ‘Maar het schrijven zelf doen we alleen. Als je de allereerste versie van een liedje schrijft, moeten er geen andere oren in de kamer zijn.’

Jullie hebben inmiddels ook heel veel actuele liedjes voor tv geschreven. Dat moet onder hoge druk zijn gebeurd.

C: ‘We hadden een keihard kantoorschema, tegelijkertijd waren we ook nog onze nieuwe voorstelling aan het maken. Was ook wel lekker, want dan is er niet zo veel ruimte om heel kritisch te zijn. Dat is ontzettend productief. En leerzaam: als we nu een liedje gaan schrijven, hebben we altijd een duidelijk idee wáár we heen willen gaan. Daar wordt een lied veel helderder van.’

Die liedjes zijn veranderd, in de loop der jaren. Hun stemmen niet, die kronkelen op wonderbaarlijke wijze om elkaar heen.

De Boer: ‘Er is één nummer waar we gewoon een beetje bang van werden.’

Yentl: ‘Alsof er geesten in het spel waren.’

C: ‘Het nummer Superhelden – in het beginstuk zou ik de hoge stem zingen en Yentl de lage stem, en dat moest dan op een zeker moment wisselen. We namen het even op om te horen hoe het klonk, en we werden hélemaal gek, want we konden zelf ook niet meer horen wie wat nou zong.’

Maar de onderwerpen – vroeger vooral over dit vriendje dat wél leuk was en dat vriendje dat níet leuk was – worden steeds gevarieerder.

De Boer: ‘We durven nu ook wat zwaardere onderwerpen aan te pakken.’

Maar waar ze altijd over blijven zingen, zijn sprookjes, magie en tovenarij.

De Boer: ‘Onze liedjes gaan er vaak over hoe je aan de werkelijkheid kan ontsnappen.’

Yentl: ‘Eigenlijk zou ik het liefst in zo’n magische, Harry Potter-achtige wereld willen wonen. Toen ik een jaar of veertien was kwamen de Harry Potter en Lord of the Ring-films uit, ik ben daar zó diep in gegaan. Mijn vriend doet weleens een spel met mij, hoe ik het zou vinden als er een brief op de deurmat zou liggen om naar die school van Harry Potter te gaan. Ik ga daar dan helemaal in mee, maar op het eind kan ik bijna huilen omdat die brief tóch nooit zal komen. Ik wil de wonderlijke dingen van de wereld vinden, maar die zijn er gewoon niet zo veel. Ik heb een diep verlangen naar prinsessen en draken en kastelen. Misschien komt het omdat mijn moeder kleuterjuf is, zij is gewoon heel erg van de sprookjes.’

De Boer: ‘Zo’n diepe hang naar het toverachtige heb ik niet, maar ik vind het wel fijn om de realiteit op een nieuwe manier te bekijken. Een andere invalshoek te zoeken, waardoor alledaagse dingen magisch worden. In onze nieuwe voorstelling ‘Magie’ is dat precies wat we proberen te doen. We zijn op zoek naar de verwondering, wat maakt geluk, wat trekt je uit de sleur.

Tekst: Gijs Groenteman

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen